Doe normaal

Hemelrente

Voor opdrachtgevers verdiepte ik mij de afgelopen periode in fondsenwerving. Een vak apart, dat is het zeker. In de culturele sector zijn veel fondsen te vinden, tegelijkertijd is de vraag naar het geld van de fondsen vele malen groter dan het aanbod ervan. Het gevolg is dat er een steeds langere lijst met voorwaarden geldt waaraan het projectplan van de aanvrager èn de aanvrager zelf moeten voldoen. Voldoet een projectplan aan alle voorwaarden, dan ligt er in feite een krachtig en levensvatbaar business plan dat met een beetje zakelijke aanpak uitgerold kan worden, in feite zonder subsidies en zonder steun. 

De absolute voorwaarde die fondsverstrekkers stellen, is dat een culturele instelling of aanvrager werkt conform de cultural governance code. Deze laat zich uiteenzetten in drie afzonderlijke codes die eigenlijk ook weer heel erg met elkaar samenhangen: de Code Diversiteit en Inclusie, de Governance Code Cultuur en de Fair Practice Code. Vrij vertaald komen de codes erop neer dat je als instelling netjes en eerlijk werkt, een correcte boekhouding voert, marktconforme beloningen en contracten hanteert en bovendien niet discrimineert. 

Dus eigenlijk dat je normaal doet. Die norm (van normaal) is dan: iedereen mag meedoen, de spelregels zijn van tevoren vastgesteld en bekend en veranderen niet onderweg, en vals spelen mag niet. 

Maar ook: de code diversiteit en inclusie schrijft voor dat íedereen meedoet, dat verschillen omarmd moeten worden. Het moeilijke is natuurlijk dat je echt Hoge School Projectplan ontwikkelaar èn schrijver moet zijn om in aanmerking te komen voor de culturele fondsen. Als je dat niet bent, doe je dus niet mee. Zo is het dan ook weer. Je kunt je dus oprecht afvragen hoe inclusief en divers die fondsen zelf eigenlijk zijn. Zijn het niet gewoon de moderne versies van wat in vroeger tijden hemelrente werd genoemd: 

In addition, through their largess the rich earned a certain amount of moral capital in the eyes of contemporaries – or, in the sardonic phrase of a modern-day historian, they garnered ‘heavenly interest’ (hemelrente) – which might placate their residual anxieties about the salvation of their souls. (uit: Gouda, F. (1995). Poverty and Political Culture: The Rhetoric of Social Welfare in the Netherlands and France 1815-1854. Lanham MD: Rowman & Littlefield Publishers, Inc.)

Maar goed, er zijn ook andere manieren om aan financiering te komen. 

^